Ga naar de inhoud

TNO-analyse SEB Bouwmachines weinig concreet

TNO maakte in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een inschatting van de ingroei van schone en emissieloze mobiele werktuigen in de bouwsector. Dit om inzicht te krijgen in het effect van door de overheid ingezette beleidsmaatregelen (Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwen (SSEB), Specifieke uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen medeoverheden (SPUK SEB), de Routekaart SEB en het Convenant SEB).

TNO heeft naar aanleiding van de beleidsmaatregelen SSEB en Routekaart voor de periode 2025 - 2040 een inschatting gemaakt van de aantallen emissieloze bouwmachines. In 2030 wordt dit aantal geschat op 10.000 - 41.000 stuks. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de groei van emissieloos materieel uitsluitend wordt gedreven door het vastgestelde SEB-beleid. Na 2030 zal de ingroei afvlakken, zo is de verwachting. Aangenomen wordt namelijk dat subsidieregelingen voor emissieloze bouwmachines na 2030 stoppen. Omdat de Routekaart SEB waarschijnlijk van kracht blijft, zal na 2030 het aandeel ZE-machines nog licht groeien.

Aanvullende stappen noodzakelijk De verwachting is dat de vloot emissieloze bouwmachines door toedoen van de subsidieregelingen groeit met ca. 7.500 – 15.000 stuks t/m eind 2030. Dat is mooi, maar niet voldoende om de doelstellingen in het SEB-convenant te halen. Immers moet in 2030 100% van het bouwmaterieel in de klasse onder 56 KW emissieloos zijn waarbij we ons moeten realiseren dat juist deze klasse verreweg het grootste marktaandeel vertegenwoordigt. Daarmee wordt duidelijk dat aanvullende stappen gezet moeten worden om de geplande doelstellingen zoals overeengekomen in het SEB-convenant te bereiken. Welke stappen daarvoor ondernomen zouden moeten worden blijft in dit onderzoek buiten beschouwing.

Onderzoek beperkt tot impact van subsidies en Routekaart Opmerkelijk is dat het onderzoek zich beperkt tot de impact van subsidies en de invloed van de Routekaart (een meerjarenstappenplan voor vermindering van emissies in de bouwsector) op de ingroei van schone en emissieloze bouwmachines. Er wordt niets gezegd over de invloed van het aantal convenantondertekenaars die invloed hebben op de uitvraag naar schoon en emissieloos bouwmaterieel. Zo blijft het aantal gemeenten dat het convenant ondertekend heeft - met een aandeel van 10% - ruim achter bij het aantal dat noodzakelijk is om de gestelde doelen te bereiken. Meer aandacht voor de uitvraag zou volgens menig ondernemer meer effect hebben op de ingroei van SEB-bouwmaterieel dan subsidies en de Routekaart. Bovendien is allerminst zeker of de SEB-subsidiebudgetten daadwerkelijk volledig benut worden. Tegen de achtergrond van de afgelopen jaren is dat moeilijk verdedigbaar. In 2024 bleef 26% van het SSEB-budget onbenut, en op 31 maart van dit jaar is de subsidiepot nog voor 60,8% gevuld.

Perspectief ondernemer Naast subsidies zou het goed zijn om aandacht te hebben voor het bieden van perspectief aan de ondernemer en/of machine-eigenaar. Die moet immers investeren in een veel duurdere machine. Perspectief bieden in de vorm van meer aandacht voor een duurzame uitvraag en daar ook voor willen betalen heeft voor menig ondernemer meer effect dan de invloed van de hier aangegeven subsidies. Goed om te zien is dat in dit onderzoek benadrukt dat het programma SEB niet alleen werkt aan het stimuleren van de ingroei van emissieloos materieel, maar ook aan het stimuleren van de ingroei van schoon materieel. Daarmee wordt duidelijk dat het nog steeds zinvol is om in te zetten op een twee sporen beleid van schone Stage V en Stage IV (met roetfilter) dieselmachines naast emissieloos materieel.

Beperkte implementatietijd Wel zal op relatief korte termijn een toenemend aandeel van de huidige machines geweerd moet worden volgens de Routekaart. Partijen hebben echter maar een beperkte implementatietijd om de eisen uit de Routekaart toe te passen. Voor de meeste categorieën zullen de geweerde aantallen hoger uitpakken dan het aantal wat jaarlijks (autonoom) nieuw ingroeit. Voldoende voorbereidingstijd is dus van groot belang voor machine-eigenaren. Hoe daar concreet mee om te gaan wordt in dit onderzoek verder buiten beschouwing gelaten.

Wie is De Groene Koers?

De Groene Koers wordt vertegenwoordigd door:

  • Koninklijke Bouwend Nederland – Ivo van Zon
  • BMWT – Hans Zwaanenburg
  • Cumela – Nico Willemsen
  • Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners – Marc Derksen
  • MKB Infra – Pieter Boelhouwer

Initiatief van


© De Groene Koers – 2021