Trendrapport Schoon en Emissieloos Bouwen 2025

Hoe tevreden zijn aannemers over de vergoeding die zij ontvangen voor de inzet van ZE-materieel? Zijn ondernemers bereid om in schone machines te investeren? Hoeveel ondernemers kunnen al ZE-machines inzetten? Om hier inzicht in te krijgen, zette De Groene Koers een enquête uit onder de achterban. Soms met verrassende uitkomsten.
Dit is de link naar het trendrapport.
Meer dan 350 ondernemingen vulden de enquête in, waardoor het geen gevalideerd onderzoek is, maar wel heel goed de trends laat zien. Zo hebben 4 op de 10 ondernemers in 2024 al projecten (deels) emissievrij uitgevoerd. En meer dan de helft van de ondernemers kan al beschikken over ZE-materieel. Verreweg het meeste materieel is beschikbaar in de klassen tot 19kW en tot 37kW, maar meer dan 20% van de respondenten heeft ook al machines in de klasse 56-130kW tot hun beschikking. Een verklaring kan zijn dat deze klasse veel populaire materieelstuks kent die op meerdere projecten inzetbaar zijn.
Investeringsbereidheid
Gevraagd naar de investeringsbereidheid valt op: hoe hoger de omzet, des te groter de investeringsbereidheid. Grote verschillen tekenen zich daarin af. Zo ziet ongeveer 75% van de bedrijven met een omzet tot €5 mln geen heil in ZE-investeringen, terwijl bij ondernemers met een omzet van meer dan €25 mln dat ongeveer 20% is. De belangrijkste redenen om pas op de plaats te maken zijn: hoge aanschafkosten, geen vraag van opdrachtgevers, meerkosten worden niet vergoed, te weinig laadinfrastructuur en weinig rendement op investering. Maar hebben aannemers daar gelijk in? De scoop van de enquête voorzag niet in antwoorden op alle vragen, maar er is wel gevraagd naar de tevredenheid over vergoedingen voor de inzet van ZE-materieel.
Vergoeding is onvoldoende
Twee derde van de ondernemers gaf aan geen vergoeding voor de inzet van ZE-materieel te ontvangen óf beoordeelde de vergoeding als onvoldoende. Dat baart zorgen. Datzelfde geldt voor het aantal projecten waar om ZE-machines wordt gevraagd. Ondertekenaars van het SEB-convenant vragen bij ongeveer 1 op de 6 projecten om ZE-machines; bij niet-SEB-ondertekenaars is de vraag naar ZE-materieel verwaarloosbaar. Alleen gemeenten vragen relatief vaker om ZE-inzet dan verwacht. Ten tijde van de enquête had 10% van de gemeenten het SEB-convenant ondertekend, maar de respondenten gaven aan dat bijna 20% van de gemeenten vraagt om elektrische machines. De vergoeding voor deze inzet wordt echter vaker als onvoldoende beschouwd. Voorzichtig kan worden geconcludeerd dat er een relatie is tussen de ondertekening van het SEB-convenant, de beschikbaarheid van SPUK-geld en vergoedingen die aannemers ontvangen. SEB-ondertekenaars vergoeden relatief meer, al scoren ook zij over de hele linie nog steeds een onvoldoende.
Aanbevelingen
Daarnaast gaven respondenten aanbevelingen. Wat opvalt zijn de zorgen van ondernemers als het gaat om de ZE-uitvragen; dit moet een continue stroom zijn. Daarnaast is beschikbaarheid van laadinfrastructuur een aandachtspunt. Maar aannemers moeten zelf ook stappen zetten. Deze zomer is het aantal gemeenten dat het SEB-convenant ondertekende gestegen naar meer dan 25%. De verwachting is dat daardoor de vraag naar ZE-materieel over circa een jaar - de tijd die organisaties nodig hebben om de documenten en contracten aan te passen - flink zal stijgen.